Solidariteit

Knoop (gold)

7 May 2021

Het laatste jaar zijn we globaal in de ban van een gezondheidscrisis, althans, zo wordt ons aanhoudend voorgehouden. Om deze crisis het hoofd te bieden, zijn er een heleboel maatregelen in het leven geroepen. Het dragen van mondmaskers, het houden van afstand, het beperken van lichamelijk contact, het verkleinen van je sociale ‘bubbel’, het sluiten of beperken van allerhande niet essentiële plaatsen en activiteiten waar een mens zich kan ontspannen of kan verbinden met anderen, het verplicht isoleren tijdens quarantaine of algehele lockdown, verplichte nasale testen, vaccins, vaccinatiepaspoorten, … . Om deze maatregelen effectief tot uitvoer te brengen, worden we allen aangesproken op onze solidariteit. Solidariteit voor de zorgsector. Solidariteit voor de ouderen. Solidariteit voor de kinderen. Solidariteit voor de jongeren. Solidariteit … . Telkens voor een bepaald segment van onze bevolking of maatschappij.


Als ik het woord solidariteit even opzoek in de Van Dale of ruimer op het internet, dan zie ik beschrijvingen passeren als ‘samenhorigheid’, ‘een gevoel van één-zijn’, ‘gelijkwaardigheid’, ‘groepsbelang boven het eigenbelang’, … . Met deze beschrijvingen zou je toch denken dat het inzetten op solidariteit leidt tot verbinding en éénheid. Ik zie echter het omgekeerde. Solidariteit wordt veelal gebruikt om de ander terecht te wijzen op het gebrek eraan. Omdat iemand niet solidair is, zitten we nog steeds met deze maatregelen. Omdat iemand zich niet aan de maatregelen houdt, ben ik ziek of verlies ik iemand aan ziekte, stijgen de cijfers, mag ik niet naar school, mag ik niet reizen, … .

Het zal je misschien niet verbazen, ik zie dus geen eenheid of solidariteit. Ik zie verdeeldheid. Ik zie verdeel en heers. Niet geheel onlogisch. Het zogenaamde groepsbelang verschuift wel eens van focusgroep. En het zogenaamde niet-solidaire segment van de bevolking, de zondebokken of soms ook wel de falende en niet-essentiële groepen, verandert ook vaak van invulling. In één ding is men vaak alvast solidair en dat is elkaar wijzen op het gebrek eraan.

Diep verscholen achter deze solidaire vingerwijzingen zie ik vaak het verlangen om terug te kunnen naar het gewone en oude leventje van voor heel deze globale gezondheidscrisis. Men wil terug naar school, men wil terug naar buiten, men wil terug sporten, men wil terug naar de grootouders, men wil terug reizen, men wil terug … naar het oude gekende … . Zelfs nu de volgende maatregel van ‘verplichte’ vaccinatie en hieraan gekoppeld een ‘paspoort’ zich stapsgewijs in onze hoofden nestelt, hoor ik vaak dezelfde redenen om deze te volgen. Enerzijds omwille van (de angst voor verlies van) de eigen gezondheid of dat van een naaste, wat ik ten zeerste kan begrijpen. Anderzijds en veel vaker eenvoudig dat eerder pragmatische verlangen om terug te kunnen naar het oude ‘vrije’ leventje. Van gelijkwaardigheid kan je in elk geval al niet meer spreken als voormalige vrijheden plots privileges worden voor diegenen met een groene kaart op hun smartphone.


Wat is solidariteit dan? Echte solidariteit, met en voor elkaar, met z’n allen? En hadden we die überhaupt in dat oude gekende leventje? Ik zag en zie ons steeds meer verzeilen en verliezen in het blind vertrouwen en volgen van wetgeving, van op maat geschapen regelgevingen. Ik zie ons onszelf onbewust beperken tot het denken in hokjes, tot het letterlijk volgen van uitgestippelde (wacht)lijnen. Zover tot we zelfs niet meer hoeven na te denken voor onszelf en nog minder hoeven te voelen. Een blinde en vaak koude collectieve rationaliteit vanuit de conditionering dat al die wetten en maatregels, en de overheden en machten die ze uitvaardigen, het onbaatzuchtig goed met ons voor hebben, het bij het juiste eind hebben. Een stapsgewijze ontmenselijking, het verdringen van onze medevoelendheid. De overtuiging dat als we volgen wat ons opgedragen wordt, we ons mogen ontdoen van enige vorm van ‘schuldgevoel’ ten aanzien van anderen die tekort gedaan worden. Voldoen aan de opgelegde ‘rechtvaardigheid’ van de wetten en regels zorgt wel voor die ander zonder dat ik er zelf verantwoordelijkheid voor dien te nemen.

Mens-Zijn is in de eerste plaats voelen met het denken hieraan ondersteunend, niet omgekeerd en al zeker niet opgelegd. Als we terug zouden gaan voelen, het voelen terug toelaten in onszelf, zouden we anders omgaan met elkaar. En niet alleen in de huidige ‘gezondheidscrisis’. Die brengt voor mij alleen steeds scherper aan het Licht wat al zo lang scheefgegroeid en verwrongen aanwezig is in onze op maat geschapen wereld, onze maatschappij. Ik zie zoveel lijden rondom, ver af en vlakbij, omwille van het verschuilen achter en tussen de letters van wet en regels.

  • Ik zie rechtspraak die bureaucratisch kinderen en middelen ontneemt bij hun moeder en deze hierdoor automatisch slachtoffer en dader maakt van de situatie, samen met de kinderen, zonder de (psychopatische) oorzaak terecht te wijzen.
  • Ik zie armoede en ziekte in stand gehouden worden door graaiende instanties en ‘sociale huisvestiging’ die verkrotting verhuurt en dan verwacht dat mensen herstellen en terug opstaan.
  • Ik zie uitkeringen en premies gerechtvaardigd op lange baan geschoven worden of zelfs ontnomen worden omwille van administratief en bureaucratisch muggegezift terwijl de ‘gerechtigden’ ondertussen schulden beginnen te maken door achterstallige verplichte betalingen zonder nog te kunnen voorzien in de basisbehoeften zoals gezonde voeding en onderdak.
  • Ik zie uitgebluste mensen door de sociale ondersteuning onder druk gezet worden om zo snel mogelijk terug mee te draaien (als tandwiel) in de machine van de maatschappij, al dan niet ‘ondersteund’ door medicatie, in plaats van hen tijd en ademruimte te geven zichzelf terug te her-inneren en van daaruit een unieke levengegevende bijdrage te gaan geven aan de samenleving.
  • Ik zie zoveel mensen met fantastische wereldverbeterende ideeën die geen kans krijgen tot ontplooiing door gebrek aan middelen in een maatschappij waar middelen alles bepalen.
  • Ik zie verloren kinderdromen en gemist potentieel omdat men vroegtijdig omwille van het niet-passen of anders-zijn gediagnosticeerd wordt met allerhande stoornissen en gefaald afgewezen wordt in een falend watervalsysteem.

Toen ik nog in de klas stond, bij voorkeur tussen mijn leerlingen, gaf ik hen elk jaar de stelling ‘We maken net zoveel wetten tot iedereen crimineel is.’. Ofwel tot we naar iedereen kunnen wijzen als dader. Ik herhaalde ook vaak ‘Als je naar een ander wijst, wijzen drie vingers naar jezelf.’.

We zijn allemaal op en onderweg naar het-Zelf-de, onze Zelf, naar onvoorwaardelijke Liefde. Ik verlang naar echte solidariteit, naar het terug durven kijken in de ogen van de ander, naar het durven aanschouwen van de werkelijke pijn en het wezenlijke verdriet van die ander. Ik verlang naar het durven geconfronteerd worden met de spiegeling van onze eigen wonden. Ik verlang naar het verbinden met de Ziel van de Ander en hierdoor als van-Zelf-sprekend met onze Zelf. Ik verlang om voorbij de huidige polarisatie en vingerwijzingen, voorbij de regerende angsten samen te bouwen aan een Nieuwe voelende Samen-Leving, zonder noodzaak aan rechtspraak, wetten en maatregels, wel met Echt-Zijn.

Al ruim een jaar hebben we ons vanuit de angst om te sterven onszelf het Leven laten ontzeggen. Wat kunnen we dan niet samen bereiken als we doorheen die angst kunnen groeien naar vertrouwen en onvoorwaardelijke Liefde. We zouden niet eerst in de schoenen van de ander moeten staan om tot echte solidaire oplossingen te komen. Echte solidariteit gaat iedereen aan, kijkt niet vingerwijzend weg van de ander, ziet zichzelf in die Ander.

Scroll naar boven